Spinsels en processies Zodra de soort op naam is gebracht, dient de afweging gemaakt te worden of ingrijpen noodzakelijk is. Als eerste dient hierbij gesteld te worden, dat de bomen zelf relatief weinig overlast ondervinden van beide soorten rupsen. Ondanks dat ze vrijwel geheel kaalgevreten kunnen worden, lopen ze in de loop van juni weer uit met nieuw blad. Het gaat dan ook om esthetische (spinselmotten) of gezondheidsredenen (eikenprocessievlinder). De gezondheidsproblemen zijn het gevolg van de brandharen op de eikenprocessierups. De eikenprocessierups is de larve van de eikenprocessievlinder. De volgroeide vlinder vliegt in de nazomer (augustus/september). De vrouwtjes zijn weinig mobiel en blijven veelal in de omgeving van de boom waar ze zelf zijn opgegroeid; de mannetjes zijn veel mobieler en zijn zelfs al op de Waddeneilanden waargenomen. De vrouwtjes leggen de eitjes in de toppen van eiken. Vooral in inheemse eikensoorten maar bij het ontbreken daarvan wordt genoegen genomen met andere soorten eiken. In het voorjaar (april) komen de rupsjes uit het ei. Ze zijn in het begin nog oranje. Pas na de derde vervelling (eind mei tot in juli) krijgen de rupsen de beruchte brandharen. De rupsen blijven tot eind juli actief. Daarna verpoppen ze zich waarna in augustus weer vlinders uitkomen. Eén rups kan maar liefst 700.000 brandharen meetorsen! Wanneer mensen contact hebben met dergelijke brandharen kunnen gezondheidsklachten als jeuk, huiduitslag of irritatie aan ogen en luchtwegen ontstaan. Dergelijk contact hoeft overigens niet per se direct te zijn; ook wandelen of fietsen onder bomen met rupsen kan tot klachten leiden. De rupsen verwerken ze namelijk ook in hun nesten. Probleem daarbij is dat de nesten nog lange tijd intact kunnen blijven en dat de brandharen hun werking 6 tot 8 jaar kunnen behouden. Al sinds de ontdekking van de rupsen in Noord-Brabant in 1990 is getracht de verdere verspreiding van en de overlast door de rups te verminderen. Inmiddels is duidelijk dat de vlinder niet spontaan weer verdwijnt, zoals bij eerdere invasies in de 19e eeuw wel het geval was. Het beleid is nu dan ook meer gericht op het voorkomen van overlast daar waar de rupsen zijn aangetroffen. Hiervoor is door een samenwerkingsverband tussen Alterra, de Plantenziektenkundige Dienst en de Vlinderstichting een leidraad ontwikkeld. Deze is te vinden op: http://www2.alterra.wur.nl/webdocs/internet/corporate/prodpubl/boekjesbrochures/rupsweb.pdf
|
| ||
Groenadvies Amsterdam B.V.Jonge Voolweg 11 Postbus 36233 Tel: 06-50523935
| Hoe vindt u ons?Klik hier voor onze routeplanner.
| Heeft u vragen?Vul het onderstaande formulier in en wij nemen contact met u op. |